Uitkomsten deelnemersonderzoek Pensioenakkoord
De sociale partners (de werkgevers en vakbonden) hebben in september en oktober 2022 een deelnemersenquête uitgezet. In deze enquête werd gevraagd naar de voorkeuren voor een nieuwe pensioenregeling onder het Pensioenakkoord. In totaal hebben 14% van de actieve deelnemers, oud-deelnemers (slapers) en gepensioneerden van BPZ de enquête ingevuld. Dat percentage is voldoende groot om conclusies te kunnen trekken over verschillende groepen.
In dezelfde enquete zijn ook vragen gesteld over de wensen ten aanzien van het beleggingsbeleid van BPZ. De antwoorden op deze vragen worden door het bestuur van BPZ bestudeerd en meegenomen in het beleggingsbeleid onder het Pensioenakkoord. Hierover wordt in een ander bericht meer verteld.
Twee keuzes voor de toekomstZoals in de enquête aangegeven zijn er in het nieuwe pensioenstelsel 2 opties waaruit gekozen kan worden.
- Een pensioenregeling met keuzevrijheid als het gaat om beleggingen maar ook de mogelijkheid om later te kiezen voor een andere partij voor de uitkeringsfase.
- In de andere pensioenregeling ligt de nadruk op gezamenlijk beleggen en solidariteit doordat mee- en tegenvallers met elkaar gedeeld kunnen worden.
Via de enquêtevragen proberen cao-partijen te achterhalen wat voor actieve deelnemers, oud deelnemers en gepensioneerden het belangrijkste is in de nieuwe pensioenregeling; individuele keuzevrijheid of toch juist meer collectiviteit en solidariteit.
Keuzevrijheid
Meer dan de helft van de ondervraagden (59%) wil graag op pensioendatum de mogelijkheid hebben om zelf een keuze te maken door wie het pensioen later wordt uitgekeerd. Dat kan dus een ander pensioenfonds zijn dan BPZ. Actieve deelnemers en oud-deelnemers vinden dat nog iets belangrijker dan gepensioneerden. Ook de keuzemogelijkheid om op pensioendatum te kiezen voor een uitkering met meer zekerheid of juist een uitkering met minder zekerheid, maar met de kans op een wat hogere uitkomst wordt door de meerderheid (63%) van de ondervraagden belangrijk gevonden. Verder blijkt uit analyse van de antwoorden dat deelnemers met een hoger salaris meer behoefte hebben aan keuzevrijheid dan deelnemers met een lager salaris.
In 1 van de 2 pensioenregelingen waar uit kan worden gekozen (zie: ‘2 keuzes voor de toekomst’) kunnen verzekerden binnen de kaders van het fonds zelf een aantal beleggingskeuzes maken. We zien dat 47% van alle actieve deelnemers daar wel voor voelt, maar tegelijk 32% geen beleggingsvrijheid wil hebben. Hier is wel een verschil te zien tussen de actieve deelnemers aan de ene kant en de slapers en gepensioneerden aan de andere kant. Slapers en gepensioneerden geven juist iets meer de voorkeur om de beleggingen over te laten aan het pensioenfonds.
Gezamenlijke reserve voor als het tegenzit
In de enquête is ook gevraagd of men een gezamenlijk een reserve wil vormen voor slechte tijden. Daarmee zouden de uitkeringen kunnen worden aangevuld als de beleggingsrendementen tegenvallen. Deze vraag heeft geen duidelijke richting opgeleverd. Bij opsplitsing naar de drie groepen blijkt echter dat gepensioneerden daarentegen wel overwegend positief zijn over de introductie van een dergelijke reservepot.
Deze gezamenlijke reserve kan bij aanvang (deels) worden gefinancierd uit het vermogen van het pensioenfonds. Daarnaast moet deze reserve ook gevuld worden door een deel van de premie en/of rendement. Als de ondervraagden gevraagd wordt hoe zo’n reserve gevuld zou moeten worden kiest een meerderheid voor financiering uit premie èn uit een deel van het rendement. Omdat de premie alleen wordt opgebracht door de werknemers in de sector (actieve deelnemers in het fonds) is ook naar hun score gekeken. De helft van de actieve deelnemers zou als een gezamenlijke reserve wordt afgesproken deze willen vullen uit beleggingsrendement èn premie.
Sociale partners zijn aan zet
Naar verwachting maken sociale partners (werkgevers en vakbonden) in het eerste kwartaal van 2023 een voorlopige keuze voor het type pensioenregeling. Deze keuze is aan hen, en niet aan het bestuur van het pensioenfonds. Sociale partners maken dus de afweging tussen een solidaire premieregeling of een flexibele premieregeling. Ook bepalen zij of er een gezamenlijke reserve komt en hoe deze wordt gevuld (premie en/of rendement) en hoe hoog deze maximaal wordt. De uitkomsten van dit onderzoek zijn daarbij zeer nuttig en worden in de te maken keuzes meegenomen. De vakbonden zullen de voorlopige keuze voor type regeling ook nog voorleggen aan hun (kader)leden.
Nadat de keuze voor de regeling en (eventuele) reserve is gemaakt, kan de pensioenregeling verder worden uitgewerkt. Dus blijf de website en nieuwsbrieven van BPZ volgen om op de hoogte te blijven van de nieuwe pensioenregeling.